Vrijdag was de laatste dag van de “stage de sculpture”. De dag van de afwerking: schuren, schuren, schuren. Het was lekker weer met een windje erbij, dat is altijd heel fijn met dit werk. De pijn in mijn schouder was gelukkig flink afgenomen, en ik heb er helemaal geen last van gehad. Zelfs de siësta heb ik overgeslagen, wat voor mij redelijk uniek is 🙂 Mijn yin en yang heb ik verfijnd en voorzien van een mooi patroon. De holte heb ik gebouchardeerd (puntjes in gezet) en het “staartje” heb ik met de platte beitel een patroon gegeven. Daardoor lijkt het net een fossiel. Leuk. Al zag ik dat de holte met de puntjes net een omgekeerde golfbal leek, hmmm, minder…Al met al word je op zo’n dag lekker smerig: je zit helemaal onder het stof, en dan bedoel ik ook helemaal (het komt uit je oren, je neus, het zit in je bh, je onderbroek, je schoenen, je haar, je nagels en over je hele lijf. ik dacht dat ik best bruin was, nou na het schuren was ik helemaal wit). Het schuren van een beeld gaat namelijk in heel veel laagjes. Voor marmer moet je met 10 lagen schuurpapier over je beeld heen om hem glimmend te krijgen: 50 – 80 – 120 – 180 – 240 – 320 – 400 – 600 – 800 – 1200. Best een hoop. Als je je beeld (of een deel ervan) een satijnglans wil geven dan kan je bij 180 stoppen. Voor Albast, waar ik in heb gewerkt, kon ik bij 320 stoppen. Dat scheelt een hoop tijd, waardoor ik mooi op tijd klaar was. En het is ongelofelijk, bij elk laagje schuurpapier wordt de steen gladder en gladder. Je blijft aaien, zo zacht, een heerlijk gevoel. Bij elk laagje dat je schuurt, komt meer van de kleur tevoorschijn. Aan het eind kan je hem nog inwrijven met een soort was (voor marmer) of met een vaseline-olie (voor albast) om de glans mooi op te halen.
Altijd spannend is het moment om hem te wegen. Ik begon met 15 kilo, en aan het eind had ik nog 9,5 kilo over. Toch maar liefst 5,5 kilo weggehakt/geraspt/geschuurd. Waar is dat allemaal gebleven? Ik merkte wel dat het mij goed bevalt om een klein beeld te maken. Ooit eerder heb ik in zwart marmer een hart gemaakt, die dezelfde grootte had en ook bij die had ik heel lekker gewerkt. Bij grotere stukken steen komt toch altijd de klok om de hoek kijken, een race tegen de klok om hem af te krijgen. Dat zag je ook bij een paar andere cursisten. Er is dan natuurlijk altijd wel een trucje om het op de vernissage er goed uit te laten zien van een afstand (met de was/olie), maar dichtbij kijken levert toch heel veel oneffenheden en afraffelwerk op. Zonde! Aan de andere kant hebben veel mensen het idee dat je kan beeldhouwen door te aaien. Nou nee, het hakken en schuren is zwaar werk. Elk uur lijkt de hamer zwaarder te worden en krijg je ‘m niet meer omhoog getild. En bij het zoveelste schuurpapiertje denk je, nee he, nog 9 te gaan, nog 8 te gaan, nog 7 te gaan, enzovoort.
Al met al ben ik voor 95% tevreden. De vlakken zijn behoorlijk mooi afgewerkt, al zitten er nog een paar pitjes in van te hard met de beitel gehakt. De lijnen lopen redelijk. Had zeker nog beter gekund, maar ook ik was op een gegeven moment het raspen best zat. Alles met de hand, geen machine, is ook best pittig. De vorm zelf is wel ok, maar ik vind hem redelijk fantasieloos. Eigenlijk ben ik daar nooit tevreden over. Het proces ernaartoe vind ik veel belangrijker en die is dit jaar weer erg leuk en mooi geweest.
De groep mensen was erg leuk, we hebben erg veel lol met elkaar gehad. Het eten was natuurlijk wederom fantastisch, zalig die lunches. En gisteren de ‘grand finale’ met de vernissage. Dat is een kleine tentoonstelling van alle beelden met fotomoment, aperitief, spectaculair diner en lekker dansen op het eind. In de volgende blog komen de foto’s van de vernissage. Tegen tweeën heb ik afscheid van iedereen genomen en ben voldaan maar doodmoe naar huis gereden. Gisteravond lukte het me niet meer om naar alle talen te luisteren. Het werd een complete chaos in mijn hoofd. Betty, de Italiaanse die een klein beetje Engels spreekt, zei wel grappig dat ze in haar oren een soort “oogleden” had. Als ze geen puf meer heeft om te luisteren, dan gingen die “oor-leden” dicht, zodat ze niets meer hoorde. Zoiets had ik gisteravond ook.
Oja, wat ik nog was vergeten op te schrijven, is dat ik donderdagavond, toen ik naar huis reed, onderweg een hop tegenkwam. In de straat (nou ja straat, ’t is meer een karrenspoor) waaraan Sas en Olivier wonen zat hij op de weg. Omdat je daar altijd heel zachtjes rijdt, vloog hij niet meteen weg en ging keurig aan de kant, waardoor ik hem even goed kon bekijken. Wel gaaf om zo’n beestje in het echt te zien, heel mooi zijn ze.
Vanochtend vroeg ben ik na een heerlijke douche (nog meer stof kwam overal vandaan) mijn bedje ingerold en kwam er pas vanmiddag om 2 uur uit. Wat heb ik geslapen zeg! Nu weer even denken aan de dagelijkse dingen: afwassen (had ik de hele week geen zin in), boodschappen doen enzovoort. Ook is het in Barjols “open atelier” bij veel kunstenaars dit weekend, dus misschien ga ik nog wel e.e.a. bezoeken. Overigens stond op een van de affiches van die open ateliers dat ook het atelier van Charlotte en Michel (eigenaren van “mijn” huis) open zou zijn. Daar heb ik flink van gedroomd: iedereen stroomde mijn huis binnen terwijl ik nog lag te slapen. En dat terwijl ik de voordeur op slot had gedaan: nee hoor, ze kwamen gewoon via het balkon van de buren binnen. AAAAAAh, help! Gelukkig was het maar een droom en is het nog steeds heerlijk rustig in huis.